Tijdens de warmtebehandeling van smeedstukken is het massavolume van verschillende structuren verschillend, dus het massavolume van smeedstukken zal ongetwijfeld veranderen. Omdat er een temperatuurverschil is tussen het oppervlak en het hart van het smeden, is het oppervlak en het hart van de transformatie van de organisatie niet op tijd, dus de interne en externe massavolumeveranderingen zullen interne stress veroorzaken. Deze interne stress veroorzaakt door de heterogeniteit van organisatorische transformatie wordt faseovergangsstress genoemd.
Het massavolume van de basisstructuur van het staal neemt toe in de volgorde austeniet, perliet, sorteniet, troosiet, laagbainiet, getemperd martensiet en martensiet. Smeedstukken blussen bijvoorbeeld snelle afkoeling, vanwege het oppervlak van de eerste koude tot zijn punt, dus het oppervlak van austeniet in martensiet, volumezwelling, maar het hart is nog steeds in austeniettoestand, voorkomt oppervlaktezwelling, dus het smeedhart door trek spanning, oppervlak door drukspanning; Als het verder afkoelt, daalt de oppervlaktetemperatuur en zal niet meer opzwellen, terwijl de kern door de omzetting in martensiet wel zal blijven opzwellen en dus door het oppervlak wordt tegengehouden.
Het hart wordt dus onderworpen aan drukspanning en het oppervlak wordt onderworpen aan trekspanning. Deze spanning blijft na afkoeling in het smeedstuk achter als restspanning.
Daarom is in het afschrikkoelproces de verandering van thermische spanning en faseveranderingsspanning tegengesteld, en de uiteindelijke restspanning bij het smeden is ook tegengesteld. De gecombineerde spanning van thermische spanning en faseveranderingsspanning,
Dit wordt het uitdoven van interne stress genoemd. Wanneer de resterende interne spanning in het smeedstuk de vloeigrens van staal overschrijdt, zal het werkstuk plastische vervorming veroorzaken, wat resulteert in vervorming van het smeedstuk.